Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/113393913.webp
fermarsi
I taxi si sono fermati alla fermata.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/68779174.webp
rappresentare
Gli avvocati rappresentano i loro clienti in tribunale.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/71991676.webp
lasciare dietro
Hanno accidentalmente lasciato il loro bambino alla stazione.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/122079435.webp
aumentare
L’azienda ha aumentato il suo fatturato.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/105854154.webp
limitare
Le recinzioni limitano la nostra libertà.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/19351700.webp
fornire
Sono fornite sedie a sdraio per i vacanzieri.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/107996282.webp
riferirsi
L’insegnante fa riferimento all’esempio sulla lavagna.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/116835795.webp
arrivare
Molte persone arrivano in camper durante le vacanze.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/81740345.webp
riassumere
Devi riassumere i punti chiave da questo testo.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/100585293.webp
girarsi
Devi girare la macchina qui.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/105875674.webp
calciare
Nelle arti marziali, devi saper calciare bene.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/120368888.webp
raccontare
Mi ha raccontato un segreto.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.