Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

chiamare
La ragazza sta chiamando la sua amica.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.

dipingere
Ho dipinto un bel quadro per te!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

consegnare
Il ragazzo delle pizze consegna la pizza.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.

mescolare
Puoi fare un’insalata sana mescolando verdure.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

coprire
Le ninfee coprono l’acqua.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

coprire
Lei copre il suo viso.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

spegnere
Lei spegne la sveglia.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.

firmare
Ha firmato il contratto.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

tradurre
Lui può tradurre tra sei lingue.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

lasciare intatto
La natura è stata lasciata intatta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

riferire
Lei riferisce lo scandalo alla sua amica.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
