Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/119235815.webp
amare
Lei ama davvero il suo cavallo.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/94909729.webp
aspettare
Dobbiamo ancora aspettare un mese.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/107299405.webp
chiedere
Lui le chiede perdono.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/67955103.webp
mangiare
Le galline mangiano i chicchi.
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mescolare
Il pittore mescola i colori.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/43100258.webp
incontrare
A volte si incontrano nella scala.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/108014576.webp
rivedere
Finalmente si rivedono.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/12991232.webp
ringraziare
Ti ringrazio molto per questo!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/61826744.webp
creare
Chi ha creato la Terra?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/42111567.webp
fare un errore
Pensa bene per non fare un errore!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/30793025.webp
ostentare
A lui piace ostentare i suoi soldi.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/73880931.webp
pulire
L’operaio sta pulendo la finestra.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.