Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/5161747.webp
remover
A escavadeira está removendo o solo.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/119613462.webp
esperar
Minha irmã está esperando um filho.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/43532627.webp
viver
Eles vivem em um apartamento compartilhado.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/100585293.webp
virar-se
Você tem que virar o carro aqui.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/101630613.webp
procurar
O ladrão procura a casa.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dançar
Eles estão dançando um tango apaixonados.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/115847180.webp
ajudar
Todos ajudam a montar a tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sentar
Muitas pessoas estão sentadas na sala.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/55269029.webp
errar
Ele errou o prego e se machucou.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/105854154.webp
limitar
Cercas limitam nossa liberdade.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/96710497.webp
superar
As baleias superam todos os animais em peso.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/120368888.webp
contar
Ela me contou um segredo.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.