Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/63868016.webp
tagasi tooma
Koer toob mänguasja tagasi.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/70624964.webp
lõbutsema
Meil oli lõbustuspargis palju lõbu!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
cms/verbs-webp/67955103.webp
sööma
Kanad söövad teri.
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/118343897.webp
koostööd tegema
Me töötame koos meeskonnana.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/95543026.webp
osalema
Ta osaleb võidusõidus.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/55788145.webp
katma
Laps katab oma kõrvu.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/23258706.webp
üles tõmbama
Helikopter tõmbab kaks meest üles.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/21529020.webp
poole jooksma
Tüdruk jookseb oma ema poole.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/114091499.webp
treenima
Koera treenib tema.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/47737573.webp
huvituma
Meie laps on muusikast väga huvitatud.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/122010524.webp
ette võtma
Olen ette võtnud palju reise.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/93393807.webp
juhtuma
Unenägudes juhtub kummalisi asju.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.