Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

mettere da parte
Voglio mettere da parte un po’ di soldi ogni mese per più tardi.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

cancellare
Ha purtroppo cancellato l’incontro.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

seguire
Il mio cane mi segue quando faccio jogging.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

sorprendere
Lei ha sorpreso i suoi genitori con un regalo.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.

decifrare
Lui decifra il piccolo stampato con una lente d’ingrandimento.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

tagliare
Il parrucchiere le taglia i capelli.
knippen
De kapper knipt haar haar.

picchiare
I genitori non dovrebbero picchiare i loro figli.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

rappresentare
Gli avvocati rappresentano i loro clienti in tribunale.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

mostrare
Posso mostrare un visto nel mio passaporto.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

passare accanto
I due si passano accanto.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

ritagliare
Le forme devono essere ritagliate.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
