Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

føle
Han føler sig ofte alene.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

takke
Jeg takker dig meget for det!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

tilbyde
Strandstole stilles til rådighed for feriegæsterne.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

gå ind
Skibet går ind i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

slå op
Hvad du ikke ved, skal du slå op.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

hjælpe
Alle hjælper med at sætte teltet op.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

røre
Han rørte hende ømt.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.

tilbyde
Hvad tilbyder du mig for min fisk?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

kigge ned
Hun kigger ned i dalen.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

vågne
Han er lige vågnet.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
