Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/9435922.webp
komme tættere på
Sneglene kommer tættere på hinanden.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/130938054.webp
dække
Barnet dækker sig selv.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/61162540.webp
udløse
Røgen udløste alarmen.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/114052356.webp
brænde
Kødet må ikke brænde på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/63935931.webp
vende
Hun vender kødet.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/46998479.webp
diskutere
De diskuterer deres planer.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kigge
Hun kigger gennem et hul.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/83548990.webp
vende tilbage
Bumerangen vendte tilbage.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/129235808.webp
lytte
Han kan lide at lytte til sin gravide kones mave.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annullere
Flyvningen er annulleret.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/96061755.webp
servere
Kokken serverer for os selv i dag.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/110045269.webp
fuldføre
Han fuldfører sin joggingrute hver dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.