Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/109766229.webp
føle
Han føler sig ofte alene.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/12991232.webp
takke
Jeg takker dig meget for det!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/19351700.webp
tilbyde
Strandstole stilles til rådighed for feriegæsterne.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/4553290.webp
gå ind
Skibet går ind i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/47241989.webp
slå op
Hvad du ikke ved, skal du slå op.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/84506870.webp
blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/115847180.webp
hjælpe
Alle hjælper med at sætte teltet op.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/125402133.webp
røre
Han rørte hende ømt.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/77581051.webp
tilbyde
Hvad tilbyder du mig for min fisk?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/100965244.webp
kigge ned
Hun kigger ned i dalen.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/93150363.webp
vågne
Han er lige vågnet.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/119425480.webp
tænke
Man skal tænke meget i skak.
denken
Je moet veel denken bij schaken.