Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/90032573.webp
know
The kids are very curious and already know a lot.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/61826744.webp
create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/102853224.webp
bring together
The language course brings students from all over the world together.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
cms/verbs-webp/83776307.webp
move
My nephew is moving.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/123546660.webp
check
The mechanic checks the car’s functions.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/61162540.webp
trigger
The smoke triggered the alarm.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/82845015.webp
report to
Everyone on board reports to the captain.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/97593982.webp
prepare
A delicious breakfast is prepared!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/27564235.webp
work on
He has to work on all these files.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/119895004.webp
write
He is writing a letter.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/70864457.webp
deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/132030267.webp
consume
She consumes a piece of cake.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.