Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

know
The kids are very curious and already know a lot.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

bring together
The language course brings students from all over the world together.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

move
My nephew is moving.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

check
The mechanic checks the car’s functions.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

trigger
The smoke triggered the alarm.
activeren
De rook activeerde het alarm.

report to
Everyone on board reports to the captain.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

prepare
A delicious breakfast is prepared!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

work on
He has to work on all these files.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

write
He is writing a letter.
schrijven
Hij schrijft een brief.

deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.
