Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

visit
An old friend visits her.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

save
The girl is saving her pocket money.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

check
The dentist checks the patient’s dentition.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

think
You have to think a lot in chess.
denken
Je moet veel denken bij schaken.

chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

open
Can you please open this can for me?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?

call
The girl is calling her friend.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.

prove
He wants to prove a mathematical formula.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

drive around
The cars drive around in a circle.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

stand up for
The two friends always want to stand up for each other.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

vote
One votes for or against a candidate.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
