Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

practice
He practices every day with his skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

limit
During a diet, you have to limit your food intake.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

sleep
The baby sleeps.
slapen
De baby slaapt.

let in
One should never let strangers in.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

turn
She turns the meat.
draaien
Ze draait het vlees.

sleep in
They want to finally sleep in for one night.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

come easy
Surfing comes easily to him.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

imagine
She imagines something new every day.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

ignore
The child ignores his mother’s words.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

push
The car stopped and had to be pushed.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

comment
He comments on politics every day.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
