Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/105875674.webp
kopać
W sztukach walki musisz umieć dobrze kopać.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/112444566.webp
rozmawiać
Ktoś powinien z nim porozmawiać; jest tak samotny.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/103232609.webp
wystawiać
Tutaj wystawiana jest sztuka nowoczesna.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/122394605.webp
zmieniać
Mechanik samochodowy zmienia opony.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/23258706.webp
podciągać
Helikopter podciąga dwóch mężczyzn.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/75423712.webp
zmieniać
Światło zmieniło się na zielone.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/119747108.webp
jeść
Co chcemy dzisiaj zjeść?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/118780425.webp
próbować
Główny kucharz próbuje zupy.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/116932657.webp
otrzymać
On otrzymuje dobrą emeryturę w podeszłym wieku.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/119613462.webp
oczekiwać
Moja siostra oczekuje dziecka.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/55119061.webp
zacząć biec
Sportowiec zaraz zacznie biec.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/120015763.webp
chcieć wyjść
Dziecko chce wyjść na dwór.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.