Vocabulario
Aprender verbos – neerlandés
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
encargarse de
Nuestro conserje se encarga de la eliminación de nieve.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
olvidar
Ella no quiere olvidar el pasado.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
repetir
Mi loro puede repetir mi nombre.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
patear
En artes marciales, debes poder patear bien.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
escuchar
Ella escucha y oye un sonido.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
charlar
A menudo charla con su vecino.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
actualizar
Hoy en día, tienes que actualizar constantemente tu conocimiento.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
garantizar
El seguro garantiza protección en caso de accidentes.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
olvidar
Ella ya ha olvidado su nombre.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
escribir por todas partes
Los artistas han escrito por toda la pared entera.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
agradecer
Él la agradeció con flores.