Vocabulario
Aprender adjetivos – neerlandés

levendig
levendige huisgevels
vivo
fachadas vivas de casas

krachteloos
de krachteloze man
débil
el hombre débil

dom
de domme jongen
tonto
el chico tonto

serieus
een serieuze bespreking
serio
una reunión seria

duidelijk
de duidelijke bril
claro
las gafas claras

gesloten
de gesloten deur
cerrado
la puerta cerrada

radicaal
de radicale probleemoplossing
radical
la solución radical

aardig
de aardige bewonderaar
amable
el admirador amable

moeilijk
de moeilijke bergbeklimming
difícil
la escalada difícil de la montaña

schattig
een schattig katje
adorable
un gatito adorable

verdrietig
het verdrietige kind
triste
el niño triste
