Vocabulario
Aprender adjetivos – neerlandés

dwaas
het dwaze paar
tonto
la pareja tonta

afgelegen
het afgelegen huis
remoto
la casa remota

noodzakelijk
het noodzakelijke paspoort
necesario
el pasaporte necesario

actueel
de actuele temperatuur
actual
la temperatura actual

verstandig
de verstandige stroomproductie
sensato
la generación de electricidad sensata

gelijkend
twee gelijkende vrouwen
similar
dos mujeres similares

speels
het speelse leren
juguetón
el aprendizaje juguetón

vol
een volle winkelwagen
lleno
un carrito de la compra lleno

veel
veel kapitaal
mucho
mucho capital

beschikbaar
de beschikbare speeltuin
existente
el parque infantil existente

plat
de platte band
desinflado
el neumático desinflado
