Vocabulario
Aprender adjetivos – neerlandés
negatief
het negatieve nieuws
negativo
la noticia negativa
lokaal
lokaal fruit
local
frutas locales
levendig
levendige huisgevels
vivo
fachadas vivas de casas
puur
puur water
puro
agua pura
rijp
rijpe pompoenen
maduro
calabazas maduras
interessant
de interessante vloeistof
interesante
el líquido interesante
zoet
het zoete snoepgoed
dulce
los dulces
dringend
dringende hulp
urgente
ayuda urgente
uitdrukkelijk
een uitdrukkelijk verbod
explícito
una prohibición explícita
waakzaam
de waakzame herdershond
alerta
el perro pastor alerta
Sloveens
de Sloveense hoofdstad
esloveno
la capital eslovena