Vocabulario
Aprender adjetivos – neerlandés
armzalig
armzalige woningen
miserable
viviendas miserables
horizontaal
de horizontale kapstok
horizontal
el armario horizontal
krachteloos
de krachteloze man
débil
el hombre débil
dronken
een dronken man
borracho
un hombre borracho
nationaal
de nationale vlaggen
nacional
las banderas nacionales
inheems
de inheemse groente
local
las verduras locales
wekelijks
de wekelijkse vuilnisophaaldienst
semanal
la recogida de basura semanal
nieuw
het nieuwe vuurwerk
nuevo
el fuego artificial nuevo
persoonlijk
de persoonlijke begroeting
personal
el saludo personal
gouden
de gouden pagode
dorado
la pagoda dorada
geweldig
een geweldig rotslandschap
magnífico
un paisaje de rocas magnífico