Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors
sjekke
Han sjekker hvem som bor der.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
starte
Vandrerne startet tidlig om morgenen.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
ligge bak
Tiden for hennes ungdom ligger langt bak.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
bli påkjørt
Dessverre blir mange dyr fortsatt påkjørt av biler.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
produsere
Man kan produsere billigere med roboter.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
tro
Hvem tror du er sterkest?
denken
Wie denk je dat sterker is?
lytte
Han lytter til henne.
luisteren
Hij luistert naar haar.
transportere
Lastebilen transporterer varene.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
skrive
Han skriver et brev.
schrijven
Hij schrijft een brief.
fastsette
Datoen blir fastsatt.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
sitte
Mange mennesker sitter i rommet.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.