Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

sparke
De liker å sparke, men bare i bordfotball.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

føde
Hun vil føde snart.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

oppdage
Sjømennene har oppdaget et nytt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

måtte
Jeg trenger virkelig en ferie; jeg må dra!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!

rense
Hun renser kjøkkenet.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

kreve
Barnebarnet mitt krever mye av meg.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

importere
Vi importerer frukt fra mange land.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

skape
Hvem skapte Jorden?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

kjøre hjem
Etter shopping kjører de to hjem.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

trykke
Han trykker på knappen.
drukken
Hij drukt op de knop.

sykle
Barn liker å sykle eller kjøre sparkesykkel.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
