Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/89869215.webp
sparke
De liker å sparke, men bare i bordfotball.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/104849232.webp
føde
Hun vil føde snart.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/62175833.webp
oppdage
Sjømennene har oppdaget et nytt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/85871651.webp
måtte
Jeg trenger virkelig en ferie; jeg må dra!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/130288167.webp
rense
Hun renser kjøkkenet.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/20225657.webp
kreve
Barnebarnet mitt krever mye av meg.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importere
Vi importerer frukt fra mange land.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/61826744.webp
skape
Hvem skapte Jorden?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/41019722.webp
kjøre hjem
Etter shopping kjører de to hjem.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/88597759.webp
trykke
Han trykker på knappen.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/84472893.webp
sykle
Barn liker å sykle eller kjøre sparkesykkel.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/78773523.webp
øke
Befolkningen har økt betydelig.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.