Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/28581084.webp
henge ned
Istapper henger ned fra taket.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/75508285.webp
glede seg
Barn gleder seg alltid til snø.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/117311654.webp
bære
De bærer barna sine på ryggene sine.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omfavne
Moren omfavner babyens små føtter.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/83776307.webp
flytte
Nevøen min flytter.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/96586059.webp
avskjedige
Sjefen har avskjediget ham.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/34567067.webp
søke etter
Politiet søker etter gjerningsmannen.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/65915168.webp
rasle
Bladene rasler under føttene mine.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/62175833.webp
oppdage
Sjømennene har oppdaget et nytt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/120368888.webp
fortelle
Hun fortalte meg en hemmelighet.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/79582356.webp
dechiffrere
Han dechifrerer småskriften med et forstørrelsesglass.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/100634207.webp
forklare
Hun forklarer ham hvordan enheten fungerer.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.