Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/15353268.webp
squeeze out
She squeezes out the lemon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
cms/verbs-webp/102238862.webp
visit
An old friend visits her.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/45022787.webp
kill
I will kill the fly!
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/55269029.webp
miss
He missed the nail and injured himself.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/119269664.webp
pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/132125626.webp
persuade
She often has to persuade her daughter to eat.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/109099922.webp
remind
The computer reminds me of my appointments.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/92456427.webp
buy
They want to buy a house.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/111615154.webp
drive back
The mother drives the daughter back home.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/122638846.webp
leave speechless
The surprise leaves her speechless.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/104818122.webp
repair
He wanted to repair the cable.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/108520089.webp
contain
Fish, cheese, and milk contain a lot of protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.