Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)
squeeze out
She squeezes out the lemon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
visit
An old friend visits her.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
kill
I will kill the fly!
doden
Ik zal de vlieg doden!
miss
He missed the nail and injured himself.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
persuade
She often has to persuade her daughter to eat.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
remind
The computer reminds me of my appointments.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
buy
They want to buy a house.
kopen
Ze willen een huis kopen.
drive back
The mother drives the daughter back home.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
leave speechless
The surprise leaves her speechless.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
repair
He wanted to repair the cable.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.