Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/101890902.webp
herstellen
Wir stellen unseren Honig selbst her.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Zäune begrenzen unsere Freiheit.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/114052356.webp
verbrennen
Das Fleisch darf nicht auf dem Grill verbrennen!
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/120978676.webp
niederbrennen
Das Feuer wird viel Wald niederbrennen.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/95625133.webp
lieben
Sie liebt ihre Katze sehr.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/75281875.webp
erledigen
Bei uns erledigt der Hausmeister den Winterdienst.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/109157162.webp
leichtfallen
Es fällt ihm leicht zu surfen.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/91442777.webp
auftreten
Mit diesem Fuß kann ich nicht auf den Boden auftreten.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/78063066.webp
aufbewahren
Ich bewahre mein Geld in meinem Nachttisch auf.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/124053323.webp
verschicken
Er verschickt einen Brief.
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermeiden
Er muss Nüsse vermeiden.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/118485571.webp
tun
Sie wollen etwas für ihre Gesundheit tun.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.