Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/43956783.webp
entlaufen
Unsere Katze ist entlaufen.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/117658590.webp
aussterben
Viele Tiere sind heute ausgestorben.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
cms/verbs-webp/34725682.webp
vorschlagen
Die Frau schlägt ihrer Freundin etwas vor.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/121820740.webp
losgehen
Die Wanderer gingen schon früh am Morgen los.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/95938550.webp
mitnehmen
Wir haben einen Weihnachtsbaum mitgenommen.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/99951744.webp
vermuten
Er vermutet, dass es seine Freundin ist.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/106997420.webp
belassen
Die Natur wurde unberührt belassen.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/80332176.webp
unterstreichen
Er unterstrich seine Aussage.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/124046652.webp
vorgehen
Die Gesundheit geht immer vor!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/108580022.webp
zurückkehren
Der Vater ist aus dem Krieg zurückgekehrt.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/109542274.webp
durchlassen
Soll man Flüchtlinge an den Grenzen durchlassen?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/102168061.webp
protestieren
Die Menschen protestieren gegen Ungerechtigkeit.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.