Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/122394605.webp
wechseln
Der Automechaniker wechselt die Reifen.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/102167684.webp
vergleichen
Sie vergleichen ihre Figur.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annullieren
Der Flug ist annulliert.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/38296612.webp
existieren
Dinosaurier existieren heute nicht mehr.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/96586059.webp
entlassen
Der Chef hat ihn entlassen.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainieren
Professionelle Sportler müssen jeden Tag trainieren.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/119417660.webp
glauben
Viele Menschen glauben an Gott.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/89516822.webp
bestrafen
Sie bestrafte ihre Tochter.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/123211541.webp
schneien
Heute hat es viel geschneit.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/85010406.webp
überspringen
Der Athlet muss das Hindernis überspringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbessern
Sie will ihre Figur verbessern.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/129945570.webp
erwidern
Sie erwiderte mit einer Frage.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.