Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

herstellen
Wir stellen unseren Honig selbst her.
produceren
We produceren onze eigen honing.

begrenzen
Zäune begrenzen unsere Freiheit.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

verbrennen
Das Fleisch darf nicht auf dem Grill verbrennen!
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

niederbrennen
Das Feuer wird viel Wald niederbrennen.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

lieben
Sie liebt ihre Katze sehr.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

erledigen
Bei uns erledigt der Hausmeister den Winterdienst.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

leichtfallen
Es fällt ihm leicht zu surfen.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

auftreten
Mit diesem Fuß kann ich nicht auf den Boden auftreten.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

aufbewahren
Ich bewahre mein Geld in meinem Nachttisch auf.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

verschicken
Er verschickt einen Brief.
sturen
Hij stuurt een brief.

vermeiden
Er muss Nüsse vermeiden.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
