Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/90032573.webp
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
wissen
Die Kinder sind sehr neugierig und wissen schon viel.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
fördern
Wir müssen Alternativen zum Autoverkehr fördern.
cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
probieren
Der Chefkoch probiert die Suppe.
cms/verbs-webp/84850955.webp
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
sich ändern
Durch den Klimawandel hat sich schon vieles geändert.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
erstellen
Er hat ein Modell für das Haus erstellt.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
sich bewegen
Es ist gesund, sich viel zu bewegen.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
erkennen
Ich erkenne durch meine neue Brille alles genau.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
bereichern
Gewürze bereichern unser Essen.
cms/verbs-webp/99169546.webp
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
blicken
Alle blicken auf ihr Handy.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
bringen
Der Bote bringt ein Paket.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produceren
We produceren onze eigen honing.
herstellen
Wir stellen unseren Honig selbst her.
cms/verbs-webp/75487437.webp
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
vorangehen
Der erfahrenste Wanderer geht immer voran.