Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

לעבור
הזמן לפעמים עובר לאט.
l’ebvr
hzmn lp’emym ’evbr lat.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

להתעלם
הילד מתעלם ממילות אמו.
lht’elm
hyld mt’elm mmylvt amv.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

לעבור
המים היו גבוהים מדי; המשאית לא יכולה לעבור.
l’ebvr
hmym hyv gbvhym mdy; hmshayt la ykvlh l’ebvr.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

תלוי
אגמונים תלויים מהגג.
tlvy
agmvnym tlvyym mhgg.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

לצטרך
אתה צריך מקית להחליף את הצמיג.
ltstrk
ath tsryk mqyt lhhlyp at htsmyg.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

מתעניין
הילד שלנו מתעניין מאוד במוזיקה.
mt’enyyn
hyld shlnv mt’enyyn mavd bmvzyqh.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

לספק
כיסאות חוף מסופקים למתווכחים.
lspq
kysavt hvp msvpqym lmtvvkhym.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

להסתכל
כולם מסתכלים על הטלפונים שלהם.
lhstkl
kvlm mstklym ’el htlpvnym shlhm.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

תלוי
הוא עיוור ותלוי בעזרה מבחוץ.
tlvy
hva ’eyvvr vtlvy b’ezrh mbhvts.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

משמח
השער משמח את אוהדי הכדורגל הגרמניים.
mshmh
hsh’er mshmh at avhdy hkdvrgl hgrmnyym.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

אירע
משהו רע אירע.
ayr’e
mshhv r’e ayr’e.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
