Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits
bereitstellen
Man stellt den Urlaubern Strandkörbe bereit.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
erneuern
Der Maler will die Wandfarbe erneuern.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
niederbrennen
Das Feuer wird viel Wald niederbrennen.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
querdenken
Wer Erfolg haben will, muss auch mal querdenken.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
verantworten
Der Arzt verantwortet die Therapie.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.
aufwachen
Er ist soeben aufgewacht.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
aufstehen
Sie kann nicht mehr allein aufstehen.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
zuschießen
Der Vater will dem Sohn ein wenig Geld zuschießen.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
loslassen
Du darfst den Griff nicht loslassen!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
fordern
Er fordert Schadensersatz.
eisen
Hij eist compensatie.
vermissen
Er vermisst seine Freundin sehr.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.