Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/100434930.webp
enden
Hier endet die Strecke.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/50772718.webp
stornieren
Der Vertrag wurde storniert.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/68841225.webp
verstehen
Ich kann dich nicht verstehen!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/9435922.webp
näherkommen
Die Schnecken kommen einander näher.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/117897276.webp
erhalten
Er hat vom Chef eine Gehaltserhöhung erhalten.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/123203853.webp
verursachen
Alkohol kann Kopfschmerzen verursachen.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/67624732.webp
befürchten
Wir befürchten, dass die Person schwer verletzt ist.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/101765009.webp
mitgehen
Der Hund geht mit ihnen mit.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/28787568.webp
verlorengehen
Heute ist mein Schlüssel verlorengegangen!
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
cms/verbs-webp/120900153.webp
hinausgehen
Die Kinder wollen endlich hinausgehen.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/108118259.webp
entfallen
Ihr ist jetzt sein Name entfallen.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/120801514.webp
fehlen
Du wirst mir so sehr fehlen!
missen
Ik zal je zo erg missen!