Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/123519156.webp
verbringen
Sie verbringt ihre gesamte Freizeit draußen.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/95056918.webp
führen
Er führt das Mädchen an der Hand.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/49585460.webp
geraten
Wie sind wir nur in diese Situation geraten?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/124320643.webp
schwerfallen
Der Abschied fällt beiden schwer.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/119335162.webp
sich bewegen
Es ist gesund, sich viel zu bewegen.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/119269664.webp
bestehen
Die Schüler haben die Prüfung bestanden.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/107407348.webp
herumkommen
Ich bin viel in der Welt herumgekommen.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiten
Es macht ihm Spaß, ein Team zu leiten.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/113966353.webp
servieren
Der Kellner serviert das Essen.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/120452848.webp
kennen
Sie kennt viele Bücher fast auswendig.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/90292577.webp
durchkommen
Das Wasser war zu hoch, der Lastwagen kam nicht durch.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/18473806.webp
drankommen
Bitte warte, gleich kommst du dran!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!