Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

fullføre
Kan du fullføre puslespillet?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

fullføre
Han fullfører joggingruta si hver dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

trene
Profesjonelle idrettsutøvere må trene hver dag.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

nyte
Hun nyter livet.
genieten
Ze geniet van het leven.

flytte ut
Naboen flytter ut.
verhuizen
De buurman verhuist.

strekke ut
Han strekker armene sine vidt.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

la stå
I dag må mange la bilene sine stå.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

hate
De to guttene hater hverandre.
haten
De twee jongens haten elkaar.

ødelegge
Tornadoen ødelegger mange hus.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

dekke
Hun har dekket brødet med ost.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

betale
Hun betalte med kredittkort.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
