Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

forberede
En deilig frokost blir forberedt!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

venne seg til
Barn må venne seg til å pusse tennene.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

spare
Jenta sparer lommepengene sine.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

studere
Det er mange kvinner som studerer ved universitetet mitt.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

følge
Kyllingene følger alltid moren sin.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

glede seg
Barn gleder seg alltid til snø.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

ende opp
Hvordan endte vi opp i denne situasjonen?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

henge ned
Hengekøyen henger ned fra taket.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

støtte
Vi støtter gjerne ideen din.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

fullføre
Han fullfører joggingruta si hver dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

gi
Faren vil gi sønnen sin litt ekstra penger.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
