Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

začať
Nový život začína manželstvom.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

vystaviť
Moderné umenie je tu vystavené.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

klamať
Často klame, keď chce niečo predávať.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

ušetriť
Moje deti si ušetrili vlastné peniaze.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

komentovať
Každý deň komentuje politiku.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

plynúť
Čas niekedy plynie pomaly.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

zomrieť
Mnoho ľudí zomrie vo filmoch.
sterven
Veel mensen sterven in films.

zaručiť
Poistenie zaručuje ochranu v prípade nehôd.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

plytvať
Energiou by sa nemalo plytvať.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

stať sa
Tu sa stala nehoda.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

tlačiť
Auto zastavilo a muselo byť tlačené.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
