Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch
تشعر
الأم تشعر بالكثير من الحب لطفلها.
tasheur
al‘umu tasheur bialkathir min alhubi litifliha.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
يناقشون
الزملاء يناقشون المشكلة.
yunaqishun
alzumala‘ yunaqishun almushkilata.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
يفتح
الطفل يفتح هديته.
yaftah
altifl yaftah hadayatahu.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
جاء
أبي أخيرًا قد جاء إلى البيت!
ja‘
‘abi akhyran qad ja‘ ‘iilaa albayta!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
قضى
قضت كل أموالها.
qadaa
qadat kulu ‘amwaliha.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
يعود
هو يعود إلى المنزل بعد العمل.
yaeud
hu yaeud ‘iilaa almanzil baed aleumli.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
جلس
تجلس بجانب البحر عند الغروب.
jalas
tajlis bijanib albahr eind alghuruba.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
يفحص
الميكانيكي يفحص وظائف السيارة.
yafhas
almikanikiu yafhas wazayif alsayaarati.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
ترد
هي دائمًا ترد أولاً.
tarad
hi dayman tarudu awlaan.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
أوقف
أوقفت الشرطية السيارة.
‘uwqif
‘awqaft alshurtiat alsayaarata.
stoppen
De agente stopt de auto.
تغطي
زهور النيلوفر تغطي الماء.
tughatiy
zuhur alniylufar tughatiy alma‘a.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.