Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
plek maak
Baie ou huise moet plek maak vir die nuwes.
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
uitdruk
Sy druk die suurlemoen uit.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
aflewer
Die pizza afleweringsman lewer die pizza af.
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
spandeer
Sy spandeer al haar vrye tyd buite.
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.
cms/verbs-webp/121102980.webp
meerijden
Mag ik met je meerijden?
saamry
Mag ek saam met jou ry?
cms/verbs-webp/115847180.webp
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
help
Almal help om die tent op te slaan.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
reis
Ons hou daarvan om deur Europa te reis.
cms/verbs-webp/80060417.webp
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
ry weg
Sy ry weg in haar motor.
cms/verbs-webp/120624757.webp
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
stap
Hy hou daarvan om in die woud te stap.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
aanvaar
Kredietkaarte word hier aanvaar.