Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
sorteer
Hy hou daarvan om sy posseëls te sorteer.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
verkoop
Die koopwaar word uitverkoop.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
gee
Die vader wil vir sy seun ’n bietjie ekstra geld gee.
cms/verbs-webp/119425480.webp
denken
Je moet veel denken bij schaken.
dink
Jy moet baie dink in skaak.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
ontvang
Sy het ’n baie mooi geskenk ontvang.
cms/verbs-webp/113248427.webp
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
wen
Hy probeer om by skaak te wen.
cms/verbs-webp/21689310.webp
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
roep op
My onderwyser roep my dikwels op.
cms/verbs-webp/44269155.webp
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
gooi
Hy gooi sy rekenaar kwaad op die vloer.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
aanvaar
Kredietkaarte word hier aanvaar.
cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
uitsoek
Sy soek ’n nuwe sonbril uit.
cms/verbs-webp/112970425.webp
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
ontsteld raak
Sy raak ontsteld omdat hy altyd snork.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
beskryf
Hoe kan mens kleure beskryf?