Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
lieg
Soms moet mens in ’n noodgeval lieg.
cms/verbs-webp/78342099.webp
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
geldig wees
Die visum is nie meer geldig nie.
cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
praat
Mens moet nie te hard in die bioskoop praat nie.
cms/verbs-webp/40477981.webp
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
bekend wees met
Sy is nie bekend met elektrisiteit nie.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
ontmoet
Hulle het mekaar die eerste keer op die internet ontmoet.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
voel
Hy voel dikwels alleen.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annuleren
Het contract is geannuleerd.
kanselleer
Die kontrak is gekanselleer.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
ontslaan
Die baas het hom ontslaan.
cms/verbs-webp/77572541.webp
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
verwyder
Die ambagsman het die ou teëls verwyder.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
verken
Die ruimtevaarders wil die ruimte verken.
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
kom bymekaar
Dit’s lekker as twee mense bymekaar kom.
cms/verbs-webp/55788145.webp
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
bedek
Die kind bedek sy ore.