Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
verwag
My suster verwag ’n kind.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
wys
Ek kan ’n visum in my paspoort wys.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
neerskryf
Jy moet die wagwoord neerskryf!
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korrekteer
Die onderwyser korrekteer die studente se opstelle.
cms/verbs-webp/12991232.webp
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
dank
Ek dank u baie daarvoor!
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
meng
Verskeie bestanddele moet gemeng word.
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
speel
Die kind verkies om alleen te speel.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
verkoop
Die koopwaar word uitverkoop.
cms/verbs-webp/132030267.webp
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
verbruik
Sy verbruik ’n stuk koek.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
terugbring
Die hond bring die speelding terug.
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
vergeet
Sy wil nie die verlede vergeet nie.
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
monitor
Alles word hier deur kameras gemonitor.