Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
posunout
Brzy budeme muset hodiny opět posunout zpět.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
investovat
Do čeho bychom měli investovat naše peníze?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
vycházet
Ukončete svůj boj a konečně si vycházejte!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
vytáhnout
Jak chce vytáhnout tu velkou rybu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
odjet
Naši prázdninoví hosté odjeli včera.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
těšit se
Děti se vždy těší na sníh.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
ušetřit
Na vytápění můžete ušetřit peníze.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
stanovit
Termín se stanovuje.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
postavit
Kdy byla postavena Velká čínská zeď?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
volat
Chlapec volá tak nahlas, jak může.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
dostávat
Ve stáří dostává dobrou penzi.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.