Vocabulary
Learn Verbs – Dutch

verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
enrich
Spices enrich our food.

klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
sound
Her voice sounds fantastic.

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
pull out
How is he going to pull out that big fish?

begeleiden
De hond begeleidt hen.
accompany
The dog accompanies them.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
get a turn
Please wait, you’ll get your turn soon!

luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.

knippen
De kapper knipt haar haar.
cut
The hairstylist cuts her hair.

beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
manage
Who manages the money in your family?

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
remind
The computer reminds me of my appointments.

weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
dispose
These old rubber tires must be separately disposed of.

beginnen
De soldaten beginnen.
start
The soldiers are starting.
