Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/121820740.webp
pradėti
Žygeiviai anksti pradėjo ryte.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/125402133.webp
liesti
Jis ją švelniai paliestas.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/127720613.webp
ilgėtis
Jis labai ilgisi savo merginos.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/104167534.webp
turėti
Aš turiu raudoną sportinį automobilį.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/115153768.webp
matyti
Per mano naujus akinius viską matau aiškiai.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/43532627.webp
gyventi
Jie gyvena bendrabutyje.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/102304863.webp
spirti
Atsargiai, arklys gali spirti!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/104825562.webp
nustatyti
Jums reikia nustatyti laikrodį.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/44848458.webp
sustoti
Jūs privalote sustoti prie raudonos šviesos.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/68212972.webp
pasakyti
Kas žino kažką, gali pasakyti pamokoje.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/40326232.webp
suprasti
Galiausiai supratau užduotį!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/84472893.webp
važiuoti
Vaikai mėgsta važinėtis dviračiais ar paspirtukais.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.