Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/30793025.webp
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
ostentar
Ele gosta de ostentar seu dinheiro.
cms/verbs-webp/47969540.webp
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
ficar cego
O homem com os distintivos ficou cego.
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiden
Hij leidt graag een team.
liderar
Ele gosta de liderar uma equipe.
cms/verbs-webp/96061755.webp
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
servir
O chef está nos servindo pessoalmente hoje.
cms/verbs-webp/108286904.webp
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
beber
As vacas bebem água do rio.
cms/verbs-webp/82845015.webp
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
reportar-se
Todos a bordo se reportam ao capitão.
cms/verbs-webp/119188213.webp
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
votar
Os eleitores estão votando em seu futuro hoje.
cms/verbs-webp/92266224.webp
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
desligar
Ela desliga a eletricidade.
cms/verbs-webp/91906251.webp
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
chamar
O menino chama o mais alto que pode.
cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
exibir
Arte moderna é exibida aqui.
cms/verbs-webp/99207030.webp
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
chegar
O avião chegou no horário.
cms/verbs-webp/118868318.webp
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
gostar
Ela gosta mais de chocolate do que de legumes.