Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
ripeti
Ĉu vi bonvolus ripeti tion?

ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
renkonti
Foje ili renkontiĝas en la ŝtuparo.

verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
rilati
La instruisto rilatas al la ekzemplo sur la tabulo.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
ensaluti
Vi devas ensaluti per via pasvorto.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
akcepti
Iuj homoj ne volas akcepti la veron.

wassen
De moeder wast haar kind.
lavi
La patrino lavas sian infanon.

leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
gvidi
Li gvidas la knabinon per la mano.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
noti
Vi devas noti la pasvorton!

terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
repreni
La aparato estas difektita; la vendejo devas ĝin repreni.

wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
promeni
La familio promenas dimanĉe.

vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
bloki
Mi estas blokita kaj ne povas trovi elirejon.
