Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

kussen
Hij kust de baby.
kisi
Li kisas la bebon.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
renovigi
La pentristo volas renovigi la murkoloron.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
prezenti
Li prezentas sian novan koramikinon al siaj gepatroj.

raden
Je moet raden wie ik ben!
diveni
Vi devas diveni kiu mi estas!

naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
voli eliri
La infano volas eliri.

moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
bezoni
Mi urĝe bezonas ferion; mi devas iri!

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
ripeti jaron
La studento ripetis jaron.

verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
rilati
La instruisto rilatas al la ekzemplo sur la tabulo.

updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
ĝisdatigi
Nuntempe, vi devas konstante ĝisdatigi vian scion.

recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
rajti
Maljunaj homoj rajtas al pensio.

geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
doni
La patro volas doni al sia filo iom da ekstra mono.
