Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/116877927.webp
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
innrede
Min datter vil innrede leiligheten sin.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
bekjempe
Brannvesenet bekjemper brannen fra luften.
cms/verbs-webp/47802599.webp
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
foretrekke
Mange barn foretrekker godteri fremfor sunne ting.
cms/verbs-webp/85968175.webp
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
skade
To biler ble skadet i ulykken.
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
sjekke
Tannlegen sjekker pasientens tannsett.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
gjøre fremgang
Snegler gjør bare langsom fremgang.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
beskytte
En hjelm skal beskytte mot ulykker.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
følge
Kyllingene følger alltid moren sin.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
dukke opp
En stor fisk dukket plutselig opp i vannet.
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
tenke utenfor boksen
For å lykkes må du noen ganger tenke utenfor boksen.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
importere
Vi importerer frukt fra mange land.
cms/verbs-webp/55128549.webp
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
kaste
Han kaster ballen i kurven.