Žodynas

Išmok veiksmažodžių – olandų

cms/verbs-webp/87142242.webp
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
pakaboti
Hamakas pakabotas nuo lubų.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
judėti
Sveika daug judėti.
cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
liesti
Ūkininkas liečia savo augalus.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
gauti
Jis gauna gerą pensiją sename amžiuje.
cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
dirbti
Mes dirbame kaip komanda.
cms/verbs-webp/79582356.webp
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
dešifruoti
Jis dešifruoja mažus šriftus su didinamuoju stiklu.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
maišyti
Dailininkas maišo spalvas.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
sekti
Viščiukai visada seka savo motiną.
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
susiburti
Gražu, kai du žmonės susirenka.
cms/verbs-webp/43483158.webp
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
važiuoti traukiniu
Aš ten važiuosiu traukiniu.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
žadinti
Žadintuvas ją žadina 10 val. ryto.
cms/verbs-webp/30793025.webp
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
rodytis
Jam patinka rodytis su savo pinigais.