אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
יוצא
מה יוצא מהביצה?
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
לשתף
אנו צריכים ללמוד לשתף את ההון שלנו.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
לחקור
האנשים רוצים לחקור את מאדים.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
לדרוך
אני לא יכול לדרוך על הרצפה עם הרגל הזו.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
בוטל
החוזה בוטל.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
להביע את עצמך
היא רוצה להביע את עצמה לחברתה.
meerijden
Mag ik met je meerijden?
להצטרף
אפשר להצטרף אליך בנסיעה?
kussen
Hij kust de baby.
נשק
הוא מנשק את התינוק.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
לא יכולה להחליט
היא לא יכולה להחליט אילו נעליים ללבוש.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
הסכים
השכנים לא הסכימו על הצבע.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
הלך
אסור להלך בדרך הזו.