אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
להתחיל
הם הולכים להתחיל את הגירושין שלהם.

verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
מחוברים
כל המדינות בעולם מחוברות.

werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
עבד על
הוא צריך לעבוד על כל התיקים האלה.

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
לראות
אני יכול לראות הכל בבירור דרך המשקפיים החדשים שלי.

melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
לדווח
היא מדווחת על השחיתות לחברתה.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
הטורנדו מחריב
הטורנדו מחריב הרבה בתים.

een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
לטעות
תחשוב היטב כדי שלא תטעה!

moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
מוצאים
שניהם מוצאים זה קשה להיפרד.

kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
להסתכל
כולם מסתכלים על הטלפונים שלהם.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
בא
לו לגלוש בא בקלות.

vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
להוביל
אנו מובילים את האופניים על גג המכונית.
