Woordeskat
Leer Bywoorde – Nederlands

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
uit
Die siek kind mag nie uitgaan nie.

al
Het huis is al verkocht.
reeds
Die huis is reeds verkoop.

naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
af
Sy spring af in die water.

nooit
Men moet nooit opgeven.
nooit
Mens moet nooit opgee nie.

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
in die nag
Die maan skyn in die nag.

te veel
Het werk wordt me te veel.
te veel
Die werk raak te veel vir my.

gisteren
Het regende hard gisteren.
gister
Dit het gister hard gereën.

alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
alleen
Ek geniet die aand heeltemal alleen.

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
meer
Ouer kinders kry meer sakgeld.

minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
ten minste
Die haarkapper het ten minste nie veel gekos nie.

ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
al ooit
Het jy al ooit al jou geld in aandele verloor?
