Wortschatz

Adverbien lernen – Niederländisch

cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
zusammen
Die beiden spielen gern zusammen.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
jemals
Hast du jemals alles Geld mit Aktien verloren?
cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Ze komt uit het water.
heraus
Sie kommt aus dem Wasser heraus.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
wieder
Sie haben sich wieder getroffen.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
rein
Geht er rein oder raus?
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
zu viel
Die Arbeit wird mir zu viel.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
unten
Er liegt unten auf dem Boden.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
beinahe
Ich hätte beinahe getroffen!
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
herein
Die beiden kommen herein.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
morgen
Niemand weiß, was morgen sein wird.
cms/adverbs-webp/7659833.webp
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratis
Sonnenenergie ist gratis.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
lange
Ich musste lange im Wartezimmer warten.