Wortschatz
Adverbien lernen – Niederländisch
samen
De twee spelen graag samen.
zusammen
Die beiden spielen gern zusammen.
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
jemals
Hast du jemals alles Geld mit Aktien verloren?
uit
Ze komt uit het water.
heraus
Sie kommt aus dem Wasser heraus.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
wieder
Sie haben sich wieder getroffen.
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
rein
Geht er rein oder raus?
te veel
Het werk wordt me te veel.
zu viel
Die Arbeit wird mir zu viel.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
unten
Er liegt unten auf dem Boden.
bijna
Ik raakte bijna!
beinahe
Ich hätte beinahe getroffen!
in
De twee komen binnen.
herein
Die beiden kommen herein.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
morgen
Niemand weiß, was morgen sein wird.
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratis
Sonnenenergie ist gratis.