Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (UK)

yesterday
It rained heavily yesterday.
gisteren
Het regende hard gisteren.

for example
How do you like this color, for example?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

also
Her girlfriend is also drunk.
ook
Haar vriendin is ook dronken.

just
She just woke up.
net
Ze is net wakker geworden.

all
Here you can see all flags of the world.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.

all day
The mother has to work all day.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

always
There was always a lake here.
altijd
Hier was altijd een meer.

again
They met again.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

out
She is coming out of the water.
uit
Ze komt uit het water.

in
Is he going in or out?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

tomorrow
No one knows what will be tomorrow.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
