Woordenlijst
Leer bijwoorden – Tsjechisch

sám
Večer si užívám sám.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

nikam
Tyto koleje nevedou nikam.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

teď
Mám mu teď zavolat?
nu
Moet ik hem nu bellen?

velmi
Dítě je velmi hladové.
erg
Het kind is erg hongerig.

znovu
Setkali se znovu.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

ráno
Ráno mám v práci hodně stresu.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

docela
Je docela štíhlá.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

dlouho
Musel jsem dlouho čekat v čekárně.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

celý den
Matka musí pracovat celý den.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

téměř
Nádrž je téměř prázdná.
bijna
De tank is bijna leeg.

ale
Dům je malý, ale romantický.
maar
Het huis is klein maar romantisch.
