Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/99951744.webp
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
suspect
He suspects that it’s his girlfriend.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
protect
A helmet is supposed to protect against accidents.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
change
The car mechanic is changing the tires.
cms/verbs-webp/113316795.webp
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
log in
You have to log in with your password.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cancel
The contract has been canceled.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
read
I can’t read without glasses.
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
mean
What does this coat of arms on the floor mean?
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
beat
Parents shouldn’t beat their children.
cms/verbs-webp/103910355.webp
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
sit
Many people are sitting in the room.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
fire
The boss has fired him.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
write down
You have to write down the password!
cms/verbs-webp/118826642.webp
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
explain
Grandpa explains the world to his grandson.