Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
drive
The cowboys drive the cattle with horses.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
expect
My sister is expecting a child.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
enrich
Spices enrich our food.
cms/verbs-webp/100011426.webp
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
influence
Don’t let yourself be influenced by others!
cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
kick
Be careful, the horse can kick!
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
open
The safe can be opened with the secret code.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
take
She has to take a lot of medication.
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
drive away
One swan drives away another.
cms/verbs-webp/30793025.webp
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
show off
He likes to show off his money.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
go back
He can’t go back alone.
cms/verbs-webp/59250506.webp
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
offer
She offered to water the flowers.
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
exercise
She exercises an unusual profession.