Vocabulary
Learn Verbs – Dutch

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
drive
The cowboys drive the cattle with horses.

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
expect
My sister is expecting a child.

verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
enrich
Spices enrich our food.

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
influence
Don’t let yourself be influenced by others!

schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
kick
Be careful, the horse can kick!

openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
open
The safe can be opened with the secret code.

nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
take
She has to take a lot of medication.

wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
drive away
One swan drives away another.

pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
show off
He likes to show off his money.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
go back
He can’t go back alone.

aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
offer
She offered to water the flowers.
