Žodynas
Išmok veiksmažodžių – olandų

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
sekti
Viščiukai visada seka savo motiną.

beschermen
De moeder beschermt haar kind.
apsaugoti
Mama apsaugo savo vaiką.

afwassen
Ik hou niet van afwassen.
plauti
Man nepatinka plauti indus.

straffen
Ze strafte haar dochter.
nubausti
Ji nubausti savo dukrą.

voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
užbaigti
Ar gali užbaigti galvosūkį?

verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
įtarti
Jis įtaria, kad tai jo mergina.

uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
atlikti
Jis atlieka remontą.

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
artėti
Sraigės artėja viena prie kitos.

drukken
Hij drukt op de knop.
spausti
Jis spausti mygtuką.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
gauti
Jis gauna gerą pensiją sename amžiuje.

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
ginti
Du draugai visada nori ginti vienas kitą.
