Žodynas

Išmok veiksmažodžių – olandų

cms/verbs-webp/100011426.webp
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
paveikti
Nesileisk paveikti kitų!
cms/verbs-webp/122224023.webp
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
atnaujinti
Netrukus vėl reikės atnaujinti laikrodį.
cms/verbs-webp/93150363.webp
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
pabusti
Jis ką tik pabudo.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
pažengti
Šliužai pažengia tik lėtai.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
šerti
Vaikai šeria arklią.
cms/verbs-webp/66787660.webp
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
dažyti
Noriu dažyti savo butą.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
priimti
Čia priimamos kreditinės kortelės.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
pradėti
Naujas gyvenimas prasideda santuoka.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produceren
We produceren onze eigen honing.
gaminti
Mes gaminame savo medų.
cms/verbs-webp/89084239.webp
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
sumažinti
Man tikrai reikia sumažinti šildymo išlaidas.
cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
pristatyti
Jis pristato savo naują draugę savo tėvams.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
pamiegoti
Jie nori pagaliau pamiegoti bent vieną naktį.