Žodynas

Išmok veiksmažodžių – olandų

cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
sekti
Viščiukai visada seka savo motiną.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
apsaugoti
Mama apsaugo savo vaiką.
cms/verbs-webp/104476632.webp
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
plauti
Man nepatinka plauti indus.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
nubausti
Ji nubausti savo dukrą.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
užbaigti
Ar gali užbaigti galvosūkį?
cms/verbs-webp/99951744.webp
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
įtarti
Jis įtaria, kad tai jo mergina.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
atlikti
Jis atlieka remontą.
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
artėti
Sraigės artėja viena prie kitos.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
spausti
Jis spausti mygtuką.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
gauti
Jis gauna gerą pensiją sename amžiuje.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
ginti
Du draugai visada nori ginti vienas kitą.
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
padovanoti
Ji padovanoja savo širdį.