Woordenlijst
Leer bijwoorden – Italiaans

tutto il giorno
La madre deve lavorare tutto il giorno.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

di nuovo
Si sono incontrati di nuovo.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

al mattino
Devo alzarmi presto al mattino.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.

quasi
È quasi mezzanotte.
bijna
Het is bijna middernacht.

mai
Non andare mai a letto con le scarpe!
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!

mai
Non si dovrebbe mai arrendersi.
nooit
Men moet nooit opgeven.

a lungo
Ho dovuto aspettare a lungo nella sala d‘attesa.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

là
La meta è là.
daar
Het doel is daar.

un po‘
Voglio un po‘ di più.
een beetje
Ik wil een beetje meer.

abbastanza
Lei è abbastanza magra.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

presto
Un edificio commerciale verrà aperto qui presto.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
