Woordenlijst
Leer bijwoorden – Belarussisch

ніколі
Нельга ніколі пакідаць.
nikoli
Nieĺha nikoli pakidać.
nooit
Men moet nooit opgeven.

у
Яны скакаюць у ваду.
u
Jany skakajuć u vadu.
in
Ze springen in het water.

таксама
Яе подруга таксама п‘яная.
taksama
Jaje podruha taksama pjanaja.
ook
Haar vriendin is ook dronken.

адзін
Я насоладжваюся вечарам у адзіноты.
adzin
JA nasoladžvajusia viečaram u adzinoty.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

амаль
Я амаль патрафіў!
amaĺ
JA amaĺ patrafiŭ!
bijna
Ik raakte bijna!

вельмі
Дзіця вельмі галоднае.
vieĺmi
Dzicia vieĺmi halodnaje.
erg
Het kind is erg hongerig.

дасць
Яна дасьць худоблая.
dasć
Jana daść chudoblaja.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

шмат
Я сапраўды шмат чытаю.
šmat
JA sapraŭdy šmat čytaju.
veel
Ik lees inderdaad veel.

часта
Тарнада не часта бачыцца.
časta
Tarnada nie časta bačycca.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

разам
Абодва любяць гуляць разам.
razam
Abodva liubiać huliać razam.
samen
De twee spelen graag samen.

раней
Раней яна была таўшай, чым зараз.
raniej
Raniej jana byla taŭšaj, čym zaraz.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
