Woordenlijst

Leer bijwoorden – Esperanto

cms/adverbs-webp/73459295.webp
ankaŭ
La hundo ankaŭ rajtas sidi ĉe la tablo.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
eksteren
La malsana infano ne rajtas iri eksteren.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
en
Ĉu li eniras aŭ eliras?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/71670258.webp
hieraŭ
Pluvegis forte hieraŭ.
gisteren
Het regende hard gisteren.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
antaŭe
Ŝi estis pli dika antaŭe ol nun.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
baldaŭ
Komerca konstruaĵo estos malfermita ĉi tie baldaŭ.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
tre
La infano estas tre malsata.
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
for
Li portas la predaĵon for.
weg
Hij draagt de prooi weg.
cms/adverbs-webp/142522540.webp
trans
Ŝi volas transiri la straton kun la tretskutero.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
tuttagmeze
La patrino devas labori tuttagmeze.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
malsupre
Li kuŝas malsupre sur la planko.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
tro
Li ĉiam laboris tro multe.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.