Besedni zaklad

Naučite se prislovov – nizozemščina

cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
proč
Plen nosi proč.
cms/adverbs-webp/111290590.webp
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
enako
Ti ljudje so različni, vendar enako optimistični!
cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
na
Pleza na streho in sedi na njej.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
skupaj
Oba rada igrata skupaj.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
skoraj
Rezervoar je skoraj prazen.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
tja
Pojdi tja, nato vprašaj znova.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
veliko
Res veliko berem.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
dovolj
Hoče spati in ima dovolj hrupa.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
kmalu
Tukaj kmalu odprejo poslovno stavbo.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
zunaj
Danes jemo zunaj.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
precej
Je precej vitka.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
zelo
Otrok je zelo lačen.