Besedni zaklad

Naučite se prislovov – nizozemščina

cms/adverbs-webp/155080149.webp
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
zakaj
Otroci želijo vedeti, zakaj je vse tako, kot je.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
ves dan
Mati mora delati ves dan.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
ven
Bolni otrok ne sme iti ven.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
zelo
Otrok je zelo lačen.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
tudi
Pes tudi sme sedeti za mizo.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
kmalu
Tukaj kmalu odprejo poslovno stavbo.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
ampak
Hiša je majhna, ampak romantična.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
kdaj
Si kdaj izgubil ves svoj denar na borzi?
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
zunaj
Danes jemo zunaj.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
precej
Je precej vitka.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
preveč
Vedno je preveč delal.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
sam
Večer uživam sam.