Woordenlijst

Afrikaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/119188213.webp
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/58477450.webp
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/47225563.webp
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/81973029.webp
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/105934977.webp
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.