Woordenlijst

Roemeens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/115847180.webp
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/63935931.webp
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/96476544.webp
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/113885861.webp
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/90292577.webp
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/91367368.webp
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/115113805.webp
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!