Woordenlijst

Koreaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/77572541.webp
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/30793025.webp
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/107852800.webp
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/115628089.webp
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/108014576.webp
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/55269029.webp
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/63935931.webp
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/78342099.webp
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.