Woordenlijst

Koreaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/124274060.webp
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/101742573.webp
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/120368888.webp
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!